Ysfoxy had afgelopen nacht weer één van zijn beroemde filmdromen.
Hij droomde dat hij zich opnieuw aan het studeren had gezet, maar hij voelde er niet zo gek veel voor om de dag van zijn droom aan de unief door te brengen, dus hij trekt zijn stoute schoenen aan en wandelt naar huis. Maar... wat blijkt, Ysfoxy had helemaal geen schoenen aan! Nou, blootsvoets naar huis wandelen, dat doe je niet in een droom, dus Ysfoxy zwenkt naar een voorbijrijdende taxi. De bevallige jongedame die de taxi bestuurt, kijkt meewarig naar Ysfoxys blote voeten maar besluit toch om hem naar huis te rijden.
Onderweg wordt de taxi gestopt door iemand die een houten plank vasthoudt. De taxichauffeuse laat het raampje van haar portier naar beneden maar vooraleer de goede man een volledige zin kan uitspreken, doet zij het raampje dicht en scheuren we weg met de taxi. "Zo, we zijn goed weggekomen", zegt ze. "Ja", zegt Ysfoxy, onderwijl niet goed beseffend wat het probleem was met de man met de plank.
De rit duurt maar en duurt maar, we rijden door dorpen, langs veldwegen en door bossen en een gevoel van onbehagen begint zich meester te maken van Ysfoxy. "Dit is toch helemaal niet de weg naar mijn huis?" De jongedame bekijkt Ysfoxy met een vreemde glimlach en rijdt gewoon verder. Het gevoel van onbehagen wordt sterker.
We arriveren bij een huis net buiten de stad. Jonge en oude mensen onthalen Ysfoxy enthousiast. Maar misschien net iets te enthousiast, alsof Ysfoxy onderdeel zal zijn van iets groters waarover hij zelf minder enthousiast zal zijn. Een
Wicker Man-gevoel begint zich van hem meester te maken en hij begint koortsachtig een uitweg te zoeken uit deze heikele situatie.
Men biedt Ysfoxy een cocktail aan en hij gaat quasi-nonchalant naar het terras. Een al wat oudere maar nog altijd kloeke heer volgt Ysfoxy. In de verte ziet hij een klein stadje, met een kerktoren en iets wat op een spoorwegstation lijkt. "Als ik tot daar zou kunnen geraken, misschien kan ik dan wel ontsnappen met de trein?", denkt Ysfoxy.
"Ik zou graag het dorp eens van nabij willen bekijken, kan dat?" "Jazeker", zegt de oude man en hij vergezelt Ysfoxy naar het dorp. In het dorp aangekomen, begint Ysfoxy meer en meer in de richting van het station te stappen. Op een bepaald moment ziet hij zijn kans schoon en hij rent in de richting van de klapdeuren van het station. De oude man rent achter hem aan. Ysfoxy klapt wild de deuren open en bevindt zich plots in volslagen duisternis! "Wat is hier aan de hand?!", denkt Ysfoxy. Op de tast loopt hij door wat een labyrint van gangen lijkt tot hij andere klapdeuren voelt. Hij opent de deuren en wanneer ze zich achter hem sluiten, hoort hij een klik van een slot. De deuren gaan niet meer open en plots is er een fel licht achter hem. "Die smeerlappen hebben mij naar deze plaats geleidt!", gilt Ysfoxy het uit. Terwijl we Ysfoxy wanhopig zien bonken op het venstertje in de deur, zoomt de camera uit tot er enkel nog een klein felgeel vierkantje te zien is.
En toen werd Ysfoxy gelukkig wakker.

"Why can't I be different and unusual... like everyone else?"